Cycluskennis

Helaas bestaan tot op heden veel misvattingen over de vrouwelijke cyclus – ook in 'officiële' brochures en boeken. Deze halve kennis is er mede verantwoordelijk voor dat vrouwen onbedoeld zwanger worden. Hier vind je uitgebreide informatie over de cyclus, zoals dit overeenkomt met de huidige stand van de wetenschap. Wij willen deze onderzoeksresultaten voor een breder publiek toegankelijk maken.

Wat is een ‘normale’ cyclus?

Een ‘normale’ cyclus bestaat niet – elke vrouw heeft een individuele cyclus. Deze vertoont een natuurlijke variabiliteit en verandert in de loop van het leven.
Dit betekent dat het ritme van vruchtbare en onvruchtbare dagen van vrouw tot vrouw en van cyclus tot cyclus anders is. Gegeneraliseerde beweringen over de kans op bevruchting zijn daarom zeer problematisch. De vruchtbare fase in de cyclus kan weliswaar door elke vrouw individueel door de lichaamswaarnemingen worden vastgesteld, maar daarvoor is het belangrijk de zelfwaarneming en cyclusinterpretatie correct te leren. www.sensiplan.be.

Hoe lang is een normale cyclus?

Als cycluslengte beschouwt men de duur tussen twee cycli, waarbij de eerste dag van de bloeding als eerste cyclusdag wordt genomen.

In een studie werden 10.000 cycli van gezonde vrouwen onderzocht. Daarbij stelde men vast dat de ‘klassieke 28-dagencyclus’ veel zeldzamer is dan wordt aangenomen.

Frequentie van verschillende cycluslengten van gezonde vrouwen (10.000 cycli)

[visualizer id=”372″]

Bij vrouwen die een natuurlijke cyclus hebben, d.w.z. die geen hormonale anticonceptie gebruiken, duren slechts 13% van de cycli exact 28 dagen. Gezonde jongeren hebben nog minder vaak dan volwassen vrouwen een cycluslengte van 28 dagen.

De meest voorkomende cycluslengte bij vrouwen tussen 19 en 45 jaar bedraagt inderdaad 27 dagen. Alle cycluslengten tussen 23 – 35 dagen gelden als ‘normaal’. Daarbij is er een tendens dat langere cycli vaker voorkomen dan kortere. Elke 6e cyclus duurt 33 dagen of langer. En elke 10e cyclus duurt 24 dagen of minder.

Niettemin duren 5% van de cycli van gezonde vrouwen langer dan 35 dagen. De ‘norm’ is dus relatief streng bepaald.

Hoe sterk varieert een normale cyclus?

Als men een jaar lang naar de lengte van de cyclus van de individuele vrouwen kijkt, blijkt dat geen enkele vrouw een vaste individuele cycluslengte heeft.

Bij 60% van alle vrouwen varieert de cycluslengte binnen een jaar meer dan een week. Van deze 60%, ervaart bijna één op de twee zelfs in de loop van een jaar schommelingen van meer dan twee weken. Dus bij haast 30% van alle gezonde vrouwen varieert de cycluslengte bijvoorbeeld tussen 24 en 38 dagen, of tussen de 28 en 42 dagen.

Variatiebreedte van de cycluslengte bij 210 vrouwen in de loop van één jaar (in dagen)

[visualizer id=”378″]

Variaties in de cycluslengte behoren dus tot de cyclus van gezonde vrouwen en betekenen op zich niet dat er een cyclusstoring zou zijn.

Daarom is het niet aan te raden, zelfs gevaarlijk, de vruchtbare en onvruchtbare dagen aan de hand van een strakke 28-dagencyclus te definiëren. Ze kunnen altijd maar in het individueel cyclusverloop worden bepaald.

Waarom is een cyclus zo verschillend in lengte?

De tijd van de eirijping tot de ovulatie is niet constant. Van vrouw tot vrouw varieert ze en ook bij de individuele vrouw varieert ze van cyclus tot cyclus.

Duur van de eirijpingsfase – tijd tot de eisprong – verdeling van de lengte van de eirijpingsfase

[visualizer id=”379″]

Als men naar een cyclus als geheel kijkt, dan kan hij in twee fasen worden onderverdeeld. De 1e fase duurt vanaf de eerste dag van de bloeding tot aan de eisprong. Deze wordt daarom ook wel eirijpingsfase (folliculaire fase) genoemd. De tweede fase duurt vanaf de ovulatie tot de dag vóór de volgende menstruatie – als er geen zwangerschap is opgetreden.

Voor de lengte en de variaties in de cycluslengte is op de eerste plaats de eerste fase, de zogenaamde ‘eirijpingsfase’ verantwoordelijk. Deze kan van één week tot vele weken duren.

De tweede cyclushelft kent een tamelijk constante duur (10-16 dagen).

Bij de helft van alle cycli vindt ovulatie pas plaats NA de 14e cyclusdag.

In elke 5e cyclus komt er pas op de 20e cyclusdag of later een ovulatie. Juist jonge vrouwen in de leeftijdsgroep van 20-25 jaar hebben vaker langere cycli en daardoor een latere eisprong. Daardoor vindt de eisprong vaak pas plaats in de derde, vierde of vijfde cyclusweek. Bovendien hebben jongere vrouwen nog duidelijk sterkere variaties in hun cycluslengte dan oudere vrouwen.

Bestaat er een tweede eisprong?

Neen, een tweede eisprong bestaat niet. Bij meerlingen zijn er natuurlijk meerdere eisprongen, maar deze vinden binnen maximum 6 uur plaats.

Het sprookje van de tweede eisprong is zo hardnekkig, omdat steeds weer verteld wordt dat een vrouw ‘kort voor haar menstruatie’ zwanger is geworden.

Op school heeft men geleerd dat de eisprong rond de 14e cyclusdag plaatsvindt en zo moet men dus aannemen dat de eisprong die tot een zwangerschap heeft geleid, een tweede, bijkomende is geweest. In werkelijkheid verliep alles heel normaal: de eerste en enige eisprong heeft ditmaal pas later plaatsgevonden.

Vaak was de eerste cyclusfase, de eirijpingsfase, gewoon verlengd. Bijgevolg is de eisprong laat opgetreden, bijvoorbeeld op de 27e cyclusdag.

Maar ook een tussenbloeding of ovulatiebloeding kan tot een foute interpretatie leiden.

De vruchtbare dagen

De eicel is slechts korte tijd na de eisprong geschikt voor bevruchting. Het sperma heeft ongeveer 12 tot 18 uur tijd om de eicel te bevruchten, daarna sterft ze.

De zaadcellen leven aanzienlijk langer. Ze kunnen in het lichaam van de vrouw 3-5 dagen overleven en gedurende deze tijd wachten op de eicel. Hieruit resulteert een gezamenlijk vruchtbare periode van ongeveer 6 dagen, namelijk de 5 dagen vóór de eisprong en de dag van de eisprong zelf.

Als deze kennis wordt gebruikt om een zwangerschap te vermijden, moet men nog ‘veiligheidsdagen’ voorzien, omdat de dag van de eisprong jammer genoeg niet exact te voorspellen is. Hoe dat gaat, moet worden geleerd.

Kan een vrouw tijdens de bloeding zwanger worden?

Ja, dat kan! In 5% van de cycli vindt de eisprong plaats vóór de 12e cyclusdag. Als men de overlevingstijd van de zaadcellen meetelt en het feit dat de menstruatie bij vrouwen wel eens 6 dagen of langer kan duren, betekent dit: uitzonderlijk kan ook gemeenschap tijdens de bloeding, b.v. op de 6e of 7e cyclusdag tot een zwangerschap leiden!

Als het om een ‘echte’ menstruatiebloeding gaat, dan zijn de eerste 5 cyclusdagen doorgaans onvruchtbaar. Men spreekt van een ‘echte menstruatiebloeding’, wanneer in de voorgaande cyclus een eisprong heeft plaatsgevonden. In dat geval kan een vrouw vanaf de 6e cyclusdag theoretisch elke dag vruchtbaar zijn. In zeldzame gevallen kan een tussenbloeding of ovulatiebloeding met een menstruatie worden verward. Gemeenschap zou dan net in de meest vruchtbare periode plaatsvinden. Daarom mag men zonder verdere kennis van de zelfwaarneming de bloeding in principe niet als onvruchtbaar beschouwen.

Gevaarlijke halve kennis over de vruchtbaarheid

Een aantal vereenvoudigingen en generalisaties over de vruchtbare dagen van de vrouwelijke cyclus worden tot op heden nog in schoolboeken, informatiebrochures en vragenlijsten verspreid. Jongeren en vrouwen die deze vereenvoudigde informatie voor waar aannemen en toepassen lopen het risico onbedoeld zwanger te worden.

Volgende informatie moet als gevaarlijke oppervlakkige kennis worden geduid:

  • Een normale cyclus heeft een lengte van 28 dagen
  • De ovulatie vindt plaats rond de 14e dag van de cyclus
  • De vruchtbaarheid is het hoogst in het midden van de cyclus
  • Een vrouw zou het makkelijkste zwanger worden wanneer ze geslachtsgemeenschap heeft in het midden tussen twee menstruaties
  • De zaadcellen leven 2-3 dagen

De vruchtbare periode ‘in het midden van de cyclus’ definiëren, leidt tot foute conclusies. Spreken van een midden, impliceert de voorstelling van een bepaalde totale lengte. Als uitgegaan wordt van een 28-dagencyclus, kan daaruit gemakkelijk worden afgeleid dat de meest vruchtbare periode en de eisprong rond de 14e cyclusdag is.

Als men deze vereenvoudigde voorstelling verbindt met de foute informatie dat de zaadcellen slechts 2-3 dagen kunnen overleven, dan ontstaat uit twee vereenvoudigingen een totaal foute informatie. Want dan volgt het logische besluit dat de vruchtbare periode in een cyclus ongeveer van de 11e tot de 15e cyclusdag duurt.

Algemeen is weliswaar bekend dat de cyclus een zekere onregelmaat kent. De meeste vrouwen betrekken die echter enkel op het later of vroeger optreden van hun bloeding. Maar dat daarbij ook steeds de eisprong en de vruchtbare fase ‘mee betrokken’ zijn, daar is slechts een minderheid zich van bewust.

Belangrijke feiten

  • Een ‘normale’ cyclus van 28 dagen bestaat niet.
  • In theorie kan elke dag van de cyclus vruchtbaar zijn. De cyclusdag alleen zegt niets over vruchtbaarheid en onvruchtbaarheid.
  • Zaadcellen leven niet 2-3 dagen, maar tot ongeveer 5 dagen. Hieruit volgt dat de vruchtbare periode van de cyclus ongeveer 6 dagen is.
  • De vruchtbare periode kan altijd pas achteraf nauwkeurig in een cyclus worden vastgelegd: de eisprong vond ongeveer 2 weken vóór de volgende menstruatie plaats. Alleen de zelfwaarneming van bepaalde lichaamstekens zou een potentiële verkorting van de vruchtbare periode mogelijk maken.
  • Een vrouw kan ook bij seksuele gemeenschap tijdens de bloeding zwanger worden.
  • Bij de algemene kennis hoort: als een meisje of een vrouw cervixslijm bij zichzelf waarneemt, moet ze deze waarneming aan het inzicht koppelen: “Ik ben mogelijk vruchtbaar – ik zou zwanger kunnen worden bij onbeschermde geslachtsgemeenschap.”
  • Wanneer cervixslijm kan worden waargenomen, moet men ervan uitgaan dat zaadcellen kunnen overleven en op de ovulatie ‘wachten’. De vrouw is dus potentieel vruchtbaar. Pas na een ondubbelzinnige stijging van de basale lichaamstemperatuur (op basis van bepaalde criteria!) begint de zeker onvruchtbare fase na de eisprong.
  • De zelfwaarneming mag niet als geboorteregelingsmethode worden gebruikt zonder uitgebreid leerproces.